Overlijdensrisicoverzekering en erfbelasting

Uitkeringen uit een levensverzekering zijn geen verkrijging krachtens erfrecht, maar vanuit een verzekeringsovereenkomst. Toch ziet de belastingdienst de uitkering soms als een erfenis. Of, en hoeveel erfbelasting er betaald moet worden over de uitkering van een overlijdensrisicoverzekering is afhankelijk van diverse factoren. Er kunnen vrijstellingen van toepassing zijn en met een juiste polisredactie kan erfbelasting worden voorkomen.

Tarieven en vrijstelling erfbelasting

Je betaalt pas erfbelasting als de waarde van de erfenis hoger is dan de vrijstelling. De vrijstellingen en tarieven zijn zo opgebouwd dat hoe verder iemand van de overledene afstaat, hoe meer erfbelasting de erfgenaam moet betalen.

Tarieven erfbelasting 2024

Bedrag erfenis / uitkering

Partner
(Pleeg- of stief) kind

Kleinkinderen en verdere afstammelingen

Overige erfgenamen (waaronder broer, zus, ouders)

€ 0 - € 152.368

10%

18%

30%

€ 152.368 en meer

20%

36%

40%

 

Vrijstelling erfbelasting 2024

Relatie tot de overledene

Vrijstelling

Echtgenoot, geregistreerd partner, samenwonend partner

€ 795.156

Kind, pleegkind, stiefkind, kleinkind

€ 25.187

Achterkleinkind

€  2.658

Kind met een beperking

€ 75.546

Ouder (of beide ouders samen)

€ 59.643

 

Of er erfbelasting betaald moet worden over de uitkering van een overlijdensrisicoverzekering, is afhankelijk van wie de premie verschuldigd was:

  • Is de premie verschuldigd door de erflater? Dan is erfbelasting verschuldigd.
  • Is de premie niet verschuldigd door de erflater? Dan is geen erfbelasting verschuldigd.

Om vast te stellen wie de premie verschuldigd was, is het ook van belang of de erflater gehuwd of geregistreerd partner was en welk regime hierbij van toepassing was. 

Huwelijksregime

  • Algehele gemeenschap van goederen (tot 2018)
    Tot 1 januari 2018 ontstond bij het aangaan van een huwelijk automatisch een algehele gemeenschap van goederen. Alle bezittingen en schulden van voor én tijdens het huwelijk werden gemeenschappelijk. De premie wordt dus altijd voor de helft onttrokken aan het vermogen van de erflater. Daarom is ook over de helft van de uitkering erfbelasting verschuldigd.

  • Beperkte gemeenschap van goederen (na 2018)
    Huwelijken die vanaf 1 januari 2018 worden gesloten vinden standaard plaats in beperkte gemeenschap van goederen. Er ontstaat dan alleen een gemeenschappelijk vermogen voor bezittingen en schulden die zijn ontstaan tijdens het huwelijk en bezittingen en schulden die voorafgaand aan het huwelijk al gezamenlijk eigendom waren. Vermogensbestanddelen die voorafgaand aan het huwelijk privé waren, blijven privé.

    • Is de overlijdensrisicoverzekering tijdens het huwelijk gesloten? Dan wordt de premie onttrokken aan de gemeenschap en is de over de helft van de uitkering erfbelasting verschuldigd.

    • Is de overlijdensrisicoverzekering voor het huwelijk gesloten? Dan kan de eventuele uitkering buiten de gemeenschap blijven. De premies moeten dan wel vanuit het privévermogen zijn voldaan. 

  • Huwelijkse voorwaarden
    Huwelijkse voorwaarden kunnen voorafgaand of tijdens het huwelijk worden opgemaakt bij de notaris. Echtgenoten kunnen dan zelf kiezen hoe ze willen omgaan met het vermogen. Om heffing van erfbelasting te voorkomen mogen de premies geen onderdeel uitmaken van de kosten van de huishouding. Als er sprake is van privévermogens, dan kan erfbelasting worden voorkomen door:

    • Premiesplitsing;

    • het kruislings sluiten van de verzekering of

    • het aantekenen van een premiebetaler op de polis.

  • Samenwonenden
    Bij samenwonenden blijven de privévermogens bestaan, tenzij hierover in een samenlevingscontract andere afspraken zijn gemaakt. Ook hier geldt dat erfbelasting kan worden voorkomen door het samenlevingscontract goed op te stellen en de polisredactie op de juiste wijze samen te stellen.

Wie is de premie verschuldigd?

In de basis is dit de verzekeringnemer. Maar een afwijkende premiebetaler kan ook. Voor de beoordeling daarvan is het van belang door wie de premie aan de verzekeraar verschuldigd was. Bij twee (of meer) premieplichtigen blijkt de verschuldigdheid van de premie uit:

  • Een door hen beiden ondertekend en gedagtekend aanvraagformulier én
  • het polisblad (of bijbehorend clausuleblad) 

Goed om te weten. De premieverschuldigheid is leidend. De feitelijk betaling is niet van belang.
Als er meerdere premieplichtigden zijn mag toch worden volstaan met één premie-incasso.

Hoe kan heffing van erfbelasting worden voorkomen?

Erfbelasting wordt voorkomen als er niets aan het vermogen van de erflater is onttrokken. Voor  premies van een overlijdensrisicoverzekering is dit het geval als:

  • De verzekeringnemer een ander is dan de verzekerde.
    Zijn er twee verzekerden? Dan kunnen de verzekeringen kruislings gesloten worden. Er worden twee verzekeringen aangevraagd met op iedere polis de ene persoons als verzekerde en de andere als verzekeringnemer.
  • Premiesplitsing wordt toegepast.
    Premiesplitsing kan worden toegepast bij een overlijdensrisicoverzekering die op twee levens wordt afgesloten. De totale premie wordt dan als het ware opgesplitst in verschillende stukjes. Op de polis staat dit dan duidelijk vermeld.
  • Een afwijkende premiebetaler op de polis wordt vermeld.
    Op de polis kan worden aangegeven dat de premie door een ander wordt betaald dan de verzekeringnemer. De verzekeringnemer blijft dan eigenaar van de polis en kan deze zelfstandig wijzigen als hij dat wil. De premie is wel door de ander verschuldigd.

Bij TAF stelt u de verzekeringspolis zelf optimaal samen: kruislings verzekeren, premiesplitsing of een afwijkende premiebetaler zijn mogelijk. Door voor het huwelijk (in beperkte gemeenschap van goederen) een overlijdensrisicoverzekering tegen koopsom te sluiten wordt ervoor gezorgd dat de betaling altijd onttrokken is uit het privévermogen. 

Meer informatie

Er geldt een hoge vrijstelling als je voor de Successiewet gezien wordt als partner. Daarom is het belangrijk om te weten wanneer je partner bent voor de Successiewet. Gehuwden en geregistreerd partners (die niet van tafel en bed gescheiden zijn) worden altijd gezien als partners (artikel 1a lid 1 SW 1956). Voor samenwoners geldt dit alleen als zij  gedurende zes maanden voorafgaand aan het overlijden van de erflater of gedurende twee jaar voorafgaand aan de schenking:

•             Allebei meerderjarig zijn;
•             Op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP) (of een             
              hiermee vergelijkbare buitenlandse registratie);
•             Ingevolge een notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting hebben;
•             Geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn en
•             Geen andere partner in de zin van de Successiewet hebben.

Als iemand een nabestaandenpensioen of een nabestaandenlijfrente ontvangt, dan is de aanspraak in beginsel vrijgesteld van erfbelasting. Wel wordt de helft van de waarde in mindering gebracht op de partnervrijstelling (van € 723.526 in 2023). Hierdoor heeft de achterblijvende partner een lagere vrijstelling. Deze bedraagt na vermindering nog altijd ten minste € 186.915.

De waarde van een netto erfrente of nabestaandenverzekering is niet vrijgesteld voor de erfbelasting. Deze waarde wordt voor de erfbelasting hetzelfde behandeld als een eenmalige uitkering uit een overlijdensrisicoverzekering.

Berekening waarde waarbij de periodieke uitkering afhankelijk is van het leven van één persoon (bijvoorbeeld een nabestaandenverzekering met levenslange uitkering)

Jaarlijkse uitkering * leeftijdsafhankelijke factor

Voor de leeftijdsafhankelijke factor, raadpleeg je onderstaande tabel.

Leeftijd

Factor*

Jonger dan 20

16

20 jaar of ouder maar jonger dan 30 jaar

15

30 jaar of ouder maar jonger dan 40 jaar

14

40 jaar of ouder maar jonger dan 50 jaar

13

50 jaar of ouder maar jonger dan 55 jaar

12

55 jaar of ouder, maar jonger dan 60 jaar

11

60 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar

10

65 jaar of ouder, maar jonger dan 70 jaar

8

70 jaar of ouder, maar jonger dan 75 jaar

7

75 jaar of ouder, maar jonger dan 80 jaar

5

80 jaar of ouder, maar jonger dan 85 jaar

4

85 jaar of ouder, maar jonger dan 90 jaar

3

90 jaar en ouder

2

* Is de uitkering afhankelijk van het overlijden van de langstlevende van twee of meer personen, dan wordt deze gelijkgesteld met een uitkering, afhankelijk van het leven van iemand, die vijf jaren jonger is dan de jongste van de vorenbedoelde personen.
Is de uitkering afhankelijk van het overlijden van de eerst stervende van twee of meer personen, wordt dan wordt deze gelijkgesteld met een uitkering, afhankelijk van het leven van iemand, die vijf jaren ouder is dan de oudste van de vorenbedoelde personen.

Is er sprake van een pensioen- of lijfrente uitkering dan mag rekening worden gehouden met de inkomstenbelasting die in de toekomst moet worden betaald. Deze ‘latente belastingclaim’ wordt gesteld op 30%. Het bedrag van de uitkering mag hiermee worden verlaagd.

Berekening waarde waarbij de looptijd van de aanspraak al bekend is en de duur van de periodieke uitkeringen niet afhankelijk is van het leven van een persoon (bijvoorbeeld bij een nabestaandenverzekering met een uitkering met vaste looptijd.

Jaarlijkse uitkering jaar 1 * leeftijdsafhankelijke factor  + Jaarlijkse uitkering jaar 2 * leeftijdsafhankelijke factor +   Jaarlijkse uitkering jaar 3 * leeftijdsafhankelijke factor etc. 

Waardering gedurende

Factor

1e 5 jaar

0,85

2e 5 jaar

0,64

3e 5 jaar

0,48

4e jaar

0,36

5e jaar

0,28

En volgende jaren

0,15

Hierbij is de waarde maximaal 17 keer de jaarlijkse periodieke uitkering.